Buckingham Palace is sinds 1837 de officiële residentie van de Britse vorsten in Londen en is tegenwoordig het administratieve hoofdkwartier van het koninkrijk. De 19 State Rooms in het paleis worden regelmatig gebruikt door de koninklijke familie om gasten te vermaken tijdens hun staats-, ceremoniële en officiële bezoeken aan het Verenigd Koninkrijk.

Het paleis begon als Buckingham House voor de eerste hertog van Buckingham en Normanby in 1703. Later werd het verkocht aan George III en werd het een privéverblijf voor koningin Charlotte. Tientallen jaren later begon koning George IV aan uitgebreide renovaties die bleven groeien in omvang en kosten. In 1837 werd het de belangrijkste koninklijke residentie van koningin Victoria.

Sindsdien staat het paleis vaak in het middelpunt van staatsmomenten en koninklijke gastvrijheid. Het overleefde ook frequente bombardementen in de Tweede Wereldoorlog, hoewel de paleiskapel werd vernietigd. Tegenwoordig staat het symbool voor de Britse royals en hun niet-aflatende toewijding aan Britse burgers. Het is een populaire plek om te bezoeken, zowel voor de lokale bevolking als voor internationale reizigers.